Forfaitaire WBSO vs. Werkelijke Kosten en Uitgaven in de WBSO Subsidie. Wat te kiezen?
Als innovatieve ondernemer wil je natuurlijk alles uit de WBSO-subsidie halen wat erin zit. Maar bij het aanvragen van deze subsidie sta je voor een belangrijke keuze: ga je voor de forfaitaire WBSO methode of kies je voor de werkelijke kosten en uitgaven in de WBSO? Beide methoden hebben hun eigen voordelen, en de juiste keuze hangt af van jouw specifieke situatie. Aangezien je maar éen keer per jaar mag kiezen voor alle projecten is het wel zo belangrijk om de juiste keuze te maken. Laten we ze eens van dichtbij bekijken!
Wat zijn de twee methoden?
De forfaitaire wbso methode is eenvoudig en gebaseerd op standaardbedragen welke zijn vastgesteld door het RVO. Hierbij declareer je de uren die je aan speur- en ontwikkelingswerk (S&O) besteedt, zonder dat je alle specifieke kosten en uitgaven hoeft bij te houden. Voor elke S&O-uur wordt een vast bedrag toegekend, ongeacht wat je werkelijk aan dat uur hebt uitgegeven. Het uurtarief is vastgesteld op €29,- per uur. Hier krijg je nog €10,- per uur bij voor overhead kosten (voor de eerste 1800 uur, hierna wordt dit €4,- per uur).
Het belangrijkste voordeel van de forfaitaire WBSO methode is het gemak. Je hoeft geen uitgebreide administratie bij te houden van elke euro die je uitgeeft. Het enige dat je hoeft bij te houden, zijn de uren die je aan S&O besteedt. Dit maakt het proces veel minder tijdrovend. Voor kleinere projecten waarbij de loonkosten groter zijn dan de kosten en uitgaven, kiest men dus sneller voor de forfaitaire methode.
Werkelijke Kosten en Uitgaven. Bij deze methode declareer je niet alleen de uren, maar ook de daadwerkelijke kosten en uitgaven die je hebt gemaakt voor je S&O-projecten. Dit kunnen uitgaven zijn voor materialen, prototypes, software, en zelfs externe diensten die direct aan je project gerelateerd zijn. Denk dan aan de huur van een pand. Hierbij moet je wel een gedetailleerde administratie bijhouden om al deze kosten te verantwoorden. Bij deze optie wordt ook de €29,- per uur aangehouden, maar veranderen de overhead kosten in de werkelijke kosten en uitgaven.
Bij grotere projecten met veel verschillende (grote) kostenposten, kiest met vaak voor deze optie. Denk dan aan dure materialen, externe diensten, aankoop van speciale apparatuur of tools, de huur van een pand etc. Deze kosten mag je, onder bepaalde voorwaarden, gedeeltelijk opvoeren en zullen dan voor een deel vergoed worden. Een nadeel is dan dat dit ook een grotere administratieve last oplevert; je moet precies bijhouden wat je uitgeeft.
Welke methode past bij jouw bedrijf?
Bij het kiezen tussen de forfaitaire WBSO methode en de werkelijke kosten en uitgaven methode, is het belangrijk om je project grondig te evalueren. Denk na over de omvang van je uitgaven en hoeveel tijd je kunt en wilt besteden aan het bijhouden van de benodigde administratie. Ook moet je nadenken over de projecten die je dat jaar nog verwacht te gaan doen; je kan per jaar namelijk één keer kiezen.
We snappen dat het na het lezen van deze blog nog steeds een lastige keuze is. Natuurlijk zijn wij er om je te helpen. Neem contact op en start nu nog met jouw WBSO!